SCHOTTEN AL MEER DAN 400 JAAR IN NEDERLAND. WAAROM KWAMEN ZIJ HIER’

In feite is het antwoord eenvoudig:

Omdat Schotland zijn nationale producten, als wol en huiden, in Nederland wilde verkopen en omdat Nederland behoefte had aan goede, betrouwbare soldaten.

Het meest verbreide idee is dat de in Nederland wonende nazaten van Schotten afstammen van Schotse militairen. Dat dit niet helemaal waar is getuigen de (af)stam(mings)reeksen. Daarin zijn 46 reeksen opgenomen. Van de naar Nederland gekomen Schotten uit deze reeksen waren er tenminste 22 militairen 12 waren werkzaam, in de handel, industrie en scheepvaart. Van de overigen is of het beroep onbekend of zij behoorden niet tot de genoemde groepen.

Weliswaar is meer dan 50% afkomstig uit wat wordt genoemd de Scots Brigade, maar ook de andere groep is behoorlijk vertegenwoordigd.

Onomstotelijk staat vast dat Schotten via de handel eerder naar Nederland kwamen dan de militairen. Zeer bekend zijn de verschillende Nederlandse steden die fungeerden als Schotse stapelplaats, zoals Veere en Dordrecht en die waar Schotse kooplieden en zeelieden kwamen om handel te drijven, zoals Bergen op Zoom en Rotterdam.

Behalve als soldaat en handelaar kwamen de Schotten ook om andere redenen naar Nederland:

Ook gingen er overigens Nederlanders naar Schotland; vooral wevers werden geworven om naar Schotland te gaan. De naam Webster schijnt dan ook een Nederlandse oorsprong te hebben.

Handel met Schottand.

De handel tussen Schotland en de “Lage Landen” kwam reeds zeer vroeg op gang. In 1182 verleent Graaf Philips van Vlaanderen (1168-1191) een charter aan de monniken van Montrose waarin het recht van vrije doortocht door Vlaanderen wordt verleend. Middelburg tracht naast andere steden de handel met Schotland in handen te krijgen en slaagt daarin in 1347, in welk jaar het eerste stapelcontract tot stand komt. Ook plaatsen als Gent en Brugge waren zeer belangrijk en met name de Laatste plaats blijft tot in de 16e eeuw één van de belangrijkste handelssteden voor Schotland.

Vooral in de 16e eeuw is er veel rivaliteit tussen plaatsen als Middelburg, Veere, Brugge en Antwerpen om als officiële Schotse stapelplaats erkent te worden.

Nadat Veere al eerder voor kortere tijd Schotse stapelplaats was geweest valt in 1541 de beslissing ten gunste van Veere. Toch duurt het nog tot 1553 voor er een officiële Conservator aangesteld wordt in de persoon van George Gordon. De taken van deze Conservator hielden oa. De volgende zaken in:

Vanaf dat moment is de Schotse kolonie in Veere een feit. In december 1799 kwam er een eind aan het systeem van stapelplaatsen en daarmee ook aan ruim 250 jaar intensief contact tussen Veere en de Schotse steden. De titel van Conservator bleef, zij het in een andere organisatievorm, nog gehandhaafd tot 1847. De Laatste drager van de titel was Sir Alexander Ferrier.

Vanaf het begin (in 1541) was er in documenten al sprake van toestemming om in Veere hun eigen Schotse predikant te benoemen. Ondanks aandringen van de Schotse kooplieden duurde het echter tot 1614 alvorens de eerste predikant benoemd werd: Rev. Alexander Macduff.

In 1668 kwam Dordrecht als stapelplaats in de plaats van Veere, een beslissing die werd bevorderd door de gebroeders Johan en Cornelis de Witt, die daar Geboren waren. Het contract dat op 7 september 1668 ondertekend werd bevatte 50 artikelen en is het meest uitgebreide stapelcontract dat ooit gemaakt is. Dordrecht zou het als stapelplaats niet lang uithouden. In 1671 werd het contract reeds beëindigd en in 1676 werd met Veere een nieuw contract gestoten. Ook Bergen op Zoom (1496) en Rotterdam zijn korte tijd de officiële stapelplaats geweest.

Van Bergen op Zoom is bekend dat er op de Paasmarkten rekening gehouden werd met de Schotten, middels het inslaan van flinke hoeveelheden Rijnwijn. In Bergen op Zoom was er ook een Schotse wijk, genaamd de schotse vest waar een Schotse herberg met Schotse muziek was. Ook was er een eigen gevangenis, een eigen jachtgebied en een eigen kerk. Overigens waren de schotten toen zeer vroom en keurig; in de herberg mocht niet gevloekt worden en men moest zich netjes kleden.

De Schotten steunden elkaar; voor weduwen, gestrande zeelui, protestanten in andere landen en onderwijs werd door de Schotse gemeenschap veel geld uitgegeven ter ondersteuning.

Ongetwijfeld als gevolg van de handelscontacten en de daaruit voortvloeiende aanwezigheid van Schotten ontstonden ook in Rotterdam en Dordrecht Schotse Kerken, waarvan die in Rotterdam (opgericht in 1643), heden nog bestaat.

The Scots Brigade.

De geschiedenis van de Scots Brigade, die in 1573 begint, is uitvoerig beschreven door James Ferguson in zijn uit drie delen bestaande boek ‘Papers illustrating the history of THE SCOTS BRIGADE in the service of the United Netherlands”, uitgegeven in 1899 en 1901. In het kort daaruit een schets van de geschiedenis:

Na 1 apri1 1572, na de inname van Den Briel door de watergeuzen, had Willem van Oranje behoefte aan versterking van zijn troepen en zocht daartoe steun in het protestantse Schotland. Wanneer de eerste Schotse soldaten voet op Nederlandse bodem gezet hebben, is uit de stukken niet duidelijk op te maken. Wel is duidelijk dat voor het einde van 1572 Schotten zij aan zij met Nederlandse burgers vochten op de wallen ten Noorden van het belegerde Haarlam.

Aanvankelijk was er waarschijnlijk een tiental losse compagnieën, ieder onder een eigen kapitein. Op de eerste Pay List, aanwezig in het archief van de Raadspensionaris, komt ook de naam van een kolonel, Ormiston, voor. Mogelijk is hij de eerste Regimentscommandant geweest.

Over het algemeen bestonden de Schotse troepen uit infanterie. Er waren echter ook andere militairen dan infanteristen. In de vroege periode schijnen er tenminste twee compagnieën Schotse cavalerie geweest te zijn. De eerste naam die in dit verband in de archieven opduikt is die van Captain Wishart, die in maart 1586 commissie kreeg als kapitein van “paarden-harkebussiers”. Ook doken gegevens op over artilleristen.

De omvang van het aantal Schotten in Nederlandse dienst is erg verschillend geweest en varieerde van twee tot maximaal zes regimenten tegelijkertijd. Ook het aantal soldaten per compagnie varieerde nogal. Oorspronkelijk bestond een normale compagnie uit 150 man en de kolonels compagnie uit 200 man. Regelmatig werden deze aantallen aangepast, ongetwijfeld onder invloed van de behoefte aan soldaten op dat moment.

Ook de functionele bezetting van de kolonels compagnie is aan verandering onderhevig. In 1597 komt voor het eerst een predikant voor en in 1599 de Luitenant-kolonel. Ook is in die tijd in sommige gevallen al sprake van één of twee pipers.

De aantallen compagnieën per regiment waren ook verschillend. Bij een reorganisatie in 1628 werd de sterkte vastgesteld op 10 compagnieën.

Vanaf 1628 waren er op enkele uitzonderingen na bijna constant drie regimenten in Nederland. In1697 tot 1698 waren er tijdelijk nog 3 aanvullende regimenten ter vervanging van de zgn. English Brigade. Ook tijdens Marlborough waren drie tijdelijke regimenten extra die werden teruggetrokken na de Vrede van Utrecht. Het laatste tijdelijke regiment was hier van 1747 tot 1753 onder Henri Dougtas, Earl of Drumlandrig.

De Schotse regimenten werden vaak geleid door Schotse edelen die hun eigen leger met eigen geld in stand hielden. De buit was vaak de bron voor de inkomsten. Schotse soldaten stonden bekend om hun gehoorzaamheid (afkomstig uit de gebruiken van de clans), hun moed (zij stonden altijd in de voorste linies) en hun discipline.

Uitgaande van de hierboven geschetste maximale situatie zouden er in bepaalde perioden zo’n kleine 10.000            Schotten tegelijkertijd in Nederland geweest kunnen zijn. Overigens gingen Schotten ook naar Nederlands-Indië en Suriname.

Reeds vanaf het moment waarop de eerste Schotse soldaten hier kwamen, trouwden zij met Nederlandse vrouwen. Dat zij terugkeerden naar Schottand zat niet vaak voorgekomen zijn vandaar dat velen van hen stamvaders werden van Nederlandse families met Schotse namen.

In het begin kwamen de meeste soldaten nog uit de omgeving van Edinburgh. Ook streken als Perthshire, Forfar en Aberdeenshire hadden nauwe banden met de Scots Brigade.

Toch moeten er in de beginperiode ook al Hooglanders geweest zijn omdat uit beschrijvingen afgeleid kan worden dat in 1578 bij Reminant Schotten vochten die gekleed waren in HighLand-dress. Later, na het aantreden van Generaal Mackay, kwamen er meer uit de Hooglanden.

Per 1 januari 1783 hielden de Schotse Regimenten als zodanig op te bestaan. Ze werden voor een belangrijk deel in dezelfde samenstelling genationaliseerd. De officieren moesten opnieuw de eed afleggen en voor eeuwig afstand doen van hun trouw, gezworen aan Groot-Brittannië.

Vijf en vijftig van hen vonden dit te ver gaan en gingen in maart 1783 naar Schottand terug.

Daarmee kwam een eind aan ruim 200 jaar Scots Brigade in Nederland.

De naam werd voortgezet in een in 1793 in Schottand opgericht nieuw regiment, het 94e, waarin de meeste van de in 1783 teruggekeerde officieren werden geplaatst.

Het zat duidelijk zijn dat in deze paar bladzijden niet een volledig overzicht gegeven ken worden van het doen en laten van onze Schotse voorouders. Het beoogt niet meer te zijn dan een inleiding op de stam- en afstammingsreeksen van dit boekwerkje, waaruit zat blijken dat de meeste Schotse emigranten met één der beide besproken groepen te maken hadden.

George Ross.

Andere bronnen:

Archief Raad van State

Archieven van de Rotterdamse Schotse kerk en andere kerken

Het militaire museum in Delft

De Koninklijke bibliotheek van het Staatsleger